Het werk van Janny heeft altijd een basis met textiel. Stof, touw, garens en wol, al dan niet gecombineerd met ijzer, hout of straatvondsten.
De sculpturen zijn altijd organisch met menselijke vormen en nooit realistisch. Door het stofgebruik, dessin en kleur nodigen ze uit tot associëren.
De collages worden gemaakt door textiel, papier en karton te naaien of te borduren, daardoor ontstaat er een beeld, waarvan een collega zegt: ”dat laat ons jouw wereld ingaan”.
Waarom textiel. Textiel is bepalend in hoe we eruit zien, hoe ons huis eruit ziet. Textiel maakt ons individueel tot wie we zijn en hoe we gezien worden. Kleur, textuur en gebruik van textiel laat onze eigen individuele smaak, sfeer, rijkdom zien. Het laat de wereld veel zien van de mens die het gebruikt. Met de textiele kant raakt het aan de wereld waar textiel word gebruikt voor kleding, omhulling en in huis bij meubels, gordijnen, kleden en de warmte van knuffels. De andere materialen zijn verbindend, geven vorm of juist een andere betekenis aan het werk. In haar werk creëert Janny hiermee haar eigen wereld.
Die wereld zie je ook terug in haar installaties. Bouwend in een niet-specifieke ruimte gebruikt ze voorwerpen omhuld door textiel, met kleur, en verschillende texturen en dessins. Waarbij ze naast het naaien veel verschillende textiele technieken laat zien, zoals haken, punniken, binden enz. Daar ontstaat een wereld waarin je je als mens kan bewegen en je imaginair als kijker je eigen wereld kan scheppen.